Ronalds ideeën

Welkom op mijn blog vol wetenschap, sport, kunst, cultuur, natuur en politiek. Stof die stemt tot nadenken en reflectie.

vrijdag 29 juni 2012

Een eigenaardig verschijnsel in de sport

Deze zomer wordt dezer dagen vaak aangeduid als zijnde een zogenaamde sportzomer. Het betekent eigenlijk dat zich tussen 2 juni en 14 augustus een groot aantal vooraanstaande sportevenementen voordoet zoals het Europees Kampioenschap Voetbal, de Tour de France, de Open Engelse Tenniskampioenschappen te Wimbledon en de Olympische Spelen. Aan deze evenementen besteden veel media uitvoerig aandacht.

Eén ding springt daarbij in het oog. Mensen hopen bij belangrijke sportwedstrijden waaraan een landgenoot of meer deelneemt dat deze landgenoot (iemand met dezelfde nationaliteit) wint, of in ieder geval bij de eerste drie eindigt. En laat ik eerlijk zijn, ook ik heb last van dit gevoelen. De vraag is echter hoe dit komt. Waarom hechten we zoveel waarde aan het winnen door iemand die uit het zelfde land afkomstig is? En waarom heerst er zoveel buitensporige droefenis wanneer het Nederlandse voetbalteam na drie wedstrijden uitgeschakeld is? Een sportliefhebber zou toch blij moeten zijn wanneer een team dat zo slecht speelt niet meer meedoet? En waarom zou ik blij moeten zijn wanneer Robert Gesink straks een zware bergetappe wint (waarschijnlijk valt-ie al in de eerste week)? Ik heb die berg toch niet opgeracet? Ik vind de Amerongse berg al zwaar. En verder ken ik die hele Robert Gesink niet. Natuurlijk is hem zo'n overwinning van harte gegund. En dat geldt voor al die sporters. Ook die ken ik niet, behalve van hun verschijnen op televisie. En dat ik Nederlander ben is ook geen verdienste, maar een toevallige samenloop van omstandigheden. Dus waarom?

Weekendconcert: Purcell (1)

Deze weken ben ik betrokken bij twee uitvoeringen van opera's van Henry Purcell (1659-1695). Dit weekend is dat The Fairy Queen, een sprookjesachtige opera gebaseerd op A midsummers night dream van William Shakespeare. Hier het lied "If love's a sweet passion".
Volgende week, een scene uit Purcells beroemdste opera: Dido and Aeneas.

zondag 24 juni 2012

Adolf Hitler kennen

Ten aanzien van de Duitse politicus Adolf Hitler (1889-1945) bestaan drie houdingen:
  1. Men rekent hem tot de grootste schoften die er op deze aarde rondgelopen heeft. Deze houding wordt door een overgrote meerderheid van de wereldbevolking gedeeld.
  2. Men heeft de overtuiging dat hij naast zijn schurkenstreken toch ook goede dingen tot stand heeft gebracht. De aanhangers van deze houding vormen een kleine groep.
  3. Men is van het gevoelen dat Adolf Hitler een groot mens was wiens handelen navolging verdient. De aanhangers hiervan vormen, gelukkig, maar een zeer kleine groep en zij worden door de  anderen doorgaans als (gevaarlijke) gekken beschouwd.
Zo liggen de verhoudingen, en terecht zou ik zo zeggen. Het feit dat verhoudingen zo liggen heeft echter een nadeel. Hierdoor is er een belemmering om het fenomeen Adolf Hitler echt te doorgronden. Wie een studie maakt van deze dictator heeft namelijk bijna altijd houding 1 of 2 als uitgangspunt en gaat dus uit van de overtuiging dat Hitler een slecht mens was. Was-ie ook, maar het vormt wel een belemmering tot echt doorgronden. Mensen die uitgaan van 3 komen niet verder dan een hagiografie en kan men verder niet serieus nemen. Wie echter een studie wil maken van het verschijnsel Adolf Hitler zal uit moeten kunnen gaan van de vraag. "Was deze mens goed of fout?" En beide opties open houden. Ik met mijn huidige kijk op de zaken heb wel een sterk vermoeden wat het antwoord zal zijn, maar ben daarom niet de aangewezen persoon om een studie naar  Adolf Hitler te doen. Het zal wellicht nog heel lang en diverse generaties duren voor zo iemand op staat. Als dit al ooit gebeurd en dan zullen we nooit waarachtig het fenomeen Adolf Hitler kunnen doorgronden.

vrijdag 22 juni 2012

Weekendconcert: Ravi Shankar

In mijn jeugd was een zekere belangstelling voor de Indiase cultuur in de mode. Posters van hindoegoden sierden onze kamers en uit de speakers van onze grammofoons klonk van tijd tot tijd Indiase muziek. Meestal was dit muziek gespeeld door de sitarspeler Pandit Ravi Shankar (1920), wellicht de in het westen meest bekende vertolker van de Indiase klassieke muziek. Of hij ook de beste was, onttrekt zich  aan mijn waarneming. Wellicht lopen er beteren rond in India en Bangla Desh die niet het geluk hadden bevriend te zijn met Yehudi Menuhin en George Harrisson. Maar dat hij virtuoos overweg kon op de sitar (een soort grote luit) blijkt wel uit bijgaand filmpje. Het was muziek die paste bij de hippietijd, vooral doordat je je helemaal kon laten meeslepen met het steeds snellere en opwindendere tempo en het typische geluid van de sitar. Wist u trouwens dat Ravi Shankar de vader is van Norah Jones?

zaterdag 9 juni 2012

Weekendconcert: The Incredible Stringband

Eind jaren '60 had je een bijzonder muzikaal fenomeen in de vorm van The Incredible Stringband. De kern bestond uit twee schotse jongens Mike Heron (die met de sitar) en Robin Williamson, regelmatig bijgestaan door achtergrondzangeres Licorice. Zij brachten folkmuziek, maar dan wel op hun eigen eigenzinnige wijze. Hun muziek baseerde zich op vormen van muziek uit culturen van over de hele wereld met bijbehorende instrumenten die door de twee jongens virtuoos werden bespeeld. In het filmpje zien we Mike Heron de Indiase sitar bespelen. De melodieën hadden vaak iets ongrijpbaars en de teksten waren zeer poëtisch en vol symboliek. Zij hadden geen miljoenen fans, maar een kleine groep van fijnproevers luisterde naar hun muziek. Zij hoorden ook heel erg bij die tijd: de tweede helft van de jaren '60 en begin jaren '70. Ook ik en de mensen waar ik toen mee omging dweepten toen met hun liedjes.

vrijdag 8 juni 2012

WK- en EK-journaals worden cliché's

Sinds het EK van 1988 zendt de NOS bij grote toernooien altijd een journaal uit. Vroeger was dat spannende tv. Ik herinner me nog de zinderende confrontaties tussen toenmalig bondscoach Rinus Michels en verslaggever Kees Jansma. En in 1990 de torenhoge frustratie van Leo Beenhakker.

Nu 10 van dergelijke journaals (in 2002 was er geen journaal, omdat Nederland niet meedeed) later is het allemaal een cliché geworden. Spontane gesprekken met spelers en coaches zijn er niet meer, want een marketing-communicatiemeneer heeft bedacht dat zoiets niet handig is qua centjes verdienen. Die comunicatiemeneer is trouwens weer die zelfde Kees Jansma. Nu gaan spelers voor een bord met alle sponsornamen staan en draaien bloedeloze ingestudeerde praatjes af.

We zien beelden van spelers die in of uit een bus stappen. We zien beelden van een stadion waar spelers tegen een balletje trappen en eentje apart traint want die is geblesseerd. Of we zien niks, want de training is dan geheim. Stel dat de tegenstander ziet  dat de oranjespelers tegen een bal kunnen trappen. De NOS vindt trouwens meestal wel een gaatje waardoor ze toch beelden hebben. En er is gedoe over hesjes (wie krijgt er een en wie niet) waar de verslaggevers een enorme betekenis aan hechten. Die blessures zijn voor de reporters overigens een zegen. Er is er  altijd wel één. En over zo'n blessure kun je eindeloos doorzeuren. Kun je 80% van de zendtijd mee vullen. En dat wordt dan ook met overgave gedaan. We zien persconferenties, waaruit voornamelijk blijkt dat de bondscoach en verslaggever Bert Maalderink elkaar goed kennen en een haat-liefdeverhouding hebben. Kan ik me heel goed voorstellen.

zondag 3 juni 2012

Biologisch vraagstuk

Op zomeravonden nog voor de zon ter kimme neigt, mag ik graag op mijn balkon kijken naar de sierlijke vlucht van de zwaluwen hoog boven de daken van de stad waar ik woon. Zij vliegen met bewonderenswaardige wendbaarheid in meanderende patronen. Er is mij verteld dat zij tijdens deze vlucht zich te goed doen aan kleine insectjes die zich daar ophouden. Die zwaluwen zijn aan de maaltijd als het ware.

Eén ding vraag ik mij daarbij steeds af en dat is: wat doen die insecten daar eigenlijk? Er is toch niets voor hen te halen zo hoog in  de lucht, afgezien van de kans opgegeten te worden door een zwaluw?

vrijdag 1 juni 2012

De hardnekkigheid van slechte gewoontes

Eenieder kent dat wel: je hebt een slechte gewoonte en die raak je maar niet kwijt. Je bent bijvoorbeeld heel slordig en laat alles maar slingeren. Je bent ook voortdurend van alles kwijt. Je begrijpt dat dit een slechte gewoonte is en met grote regelmaat neem je jezelf voor hier een einde aan te maken. Je bent dit echt van plan. Je weet wat je moet doen om niet meer slordig te zijn. En toch, na een bemoedigend begin merk je dat je weer in je oude fout vervalt. En eigenlijk is het raadselachtig waarom dit soort slechte gewoontes zo hardnekkig blijven.
Het enige dat soms helpt is samenwonen met een geliefde die jouw slechte gewoonte onderkent en je daar voortdurend mee wil confronteren. Dat kan werken, alleen is er ook een risico. Het kan zijn dat de partner ten eeuwigen dage zijn/haar geliefde moet corrigeren. Dat moet wel want de gewoonte is zeer hardnekkig. Mogelijk krijgt de partner daar op een kwade dag genoeg van, omdat structurele verbetering uitblijft. En de aangesprokene krijgt er genoeg van, omdat hij/zij zich opgejaagd voelt en alleen maar bewuster wordt van de hardnekkigheid van zijn kwade aanvechting. Ik denk dat daarin een grotere bedreiging schuilt van iedere relatie dan in zaken als vreemdgaan en/of ontrouw.

Weekendconcert: Murray Perahia speelt Bach

Waar het muziek uit de tijd van voor 1820 betreft ben ik helemaal voor de authentieke uitvoeringspraktijk. Dus dat het klinkt zoals dit in die tijd ook geklonken zou kunnen hebben op instrumenten uit die tijd. Er is voor mij echter een uitzondering. Die uitzondering ontstaat door mijn relatie tot het clavecimbel. Ik kan namelijk niet langer dan 10 minuten geduldig naar een clavecimbel luisteren. In combinatie met andere instrumenten gaat nog, of een korte spannende solo zoals die prachtige cadenz uit het vijfde Brandenburgse Concert van Bach is ook nog te doen. Maar langer dan 10 minuten dat getingeltangel ener clavecimbel werkt mij danig op de zenuwen. Daarom kies ik voor klaviermuziek van Bach meestal voor de piano. En dan ontdek je dat sommige pianisten dat niet onaardig doen, zoals hier de meesterlijke Murray Perahia met de Partita no. 6 van Bach BWV 380. En Bachs muziek blijft altijd overeind. Al speel je het op een doedelzak (maar liever niet). En Perahia kan ook niks fout doen uiteraard.