Ronalds ideeën

Welkom op mijn blog vol wetenschap, sport, kunst, cultuur, natuur en politiek. Stof die stemt tot nadenken en reflectie.

vrijdag 24 juni 2016

Ik leg het nog één keer uit

Europa is een relatief klein continent met een groot aantal relatief kleine landjes. Gedurende een paar eeuwen was dit Europa leidend in de wereld. Grote delen van de aarde werden vanuit Europa bestuurd. Dat gaf zelfs kleine landen de mogelijkheid van een grote afzetmarkt voor hun produkten en een afhankelijke leverancier van grondstoffen waarbij zij de voorwaarden konden bepalen. Zo had de trotse natie Nederland een belangrijk deel van Azië in handen. Ons land kon daardoor economisch tot grote bloei komen. En ook andere Europese landen hadden zo hun eigen afzetgebieden in Afrika, Azië en Latins-Amerika

Daar kwam langzamerhand de klad in. Want zelfs relatief grote landen als Frankrijk en Engeland waren uiteindelijk niet in staat die gebieden blijvend onder controle te houden. En ook binnenlands ontstond in die landen het besef dat deze uitbuiting wellicht ook zijn ethische bezwaren had. Vanaf de 18e eeuw begon Europa terrein te verliezen. Het continent Amerika werd zelfstandig. En Europa werd geteisterd door vreselijke oorlogen, zoals de 30-jarige oorlog (1618-1648), de oorlogen van de Franse koning Lodewijk XIV, de Napoleontische oorlogen tussen 1795 en 1815 en de Frans-Duitse oorlog van 1870 tot 1871. Inzet was altijd: wie is het machtist in Europa. Uiteindelijk kwam de grote climax in de vorige eeuw met twee afschuwelijke wereldoorlogen die een spoor van verwoesting en dood door ons continent trokken. En ook de landen in Azië en Afrika kregen grotere zelfstandigheid.

Daarnaast kreeg Europa ook te maken met concurrentie van grote landen die beschikten over een enorme interne markt. Zo'n grote interne markt is een voorwaarde voor wie wil gaan exporteren. Landen als de Verenigde Staten, Rusland, China hebben zo'n grote interne markt. De enige kans die Europa heeft is het zelf creëren van een interne markt door intensieve samenwerking. Maar om die samenwerking effectief te laten zijn moeten de concurrentie-omstandigheden tussen die landen gelijk zijn. Een Zweedse fabrikant van keukentrapjes moet te maken hebben met dezelfde veiligheidsvoorschriften als die op Cyprus zodat die kostenpost in heel Europa gelijk is. En dat fabrikanten van keukentrapjes dus overal in Europa hun produkten kennen afleveren. Dat betekent dus ook dat in alle samenwerkende landen de regels rond bijvoorbeeld, sociale wetgeving, belasting, milieu, arbeidsomstandigheden, veiligheid enzovoort overeen moeten komen. Dit betekent dat veel dingen centraal geregeld moeten worden, regelmatig tot in het kleinste detail. Dat maakt een bureaucratische en pietluttige indruk, maar voor het creëren van een effectieve interne markt noodzakelijk.

Om nog even terug te komen op die keukentrapjes. Die Zweedse en die Cypriotische fabrikant  zullen hun produkten toch ook wel bij hun afnemers willen afleveren. En grondstoffen naar zich toe laten komen. Dat willen zij als het even kan graag zonder tijdverlies van grenscontroles en met telkens weer een andere muntsoort. Net zoals zijn Amerikaanse collega die met dezelfde dollar en zonder grenscontroles van New York naar Los Angeles kan rijden. Dus open grenzen en een gelijke muntsoort zijn ook een voorwaarde. Bijkomend voordeel van die intensieve samenwerking is dat de Europese landen elkaar minder gauw in de haren vliegen en die oorlogen zoals ik hierboven noemde achterwege blijven.

Willen de landen van Europa een sterk en economisch welvarend blok vormen dan is intensieve samenwerking zoals ik hierboven noemde een voorwaarde. Nederland mag dan een trotse natie zijn, alleen is zij in de huidige verhouding in de wereld niet sterk genoeg.  Daarom ben ik van ganser harte voorstander van een sterke Europese Unie. Het gaat soms moeizaam en het lijkt soms op Brusselse regelzucht, maar je daaraan onttrekken is wellicht voor het Verenigd Koninkrijk een mogelijkheid, maar voor de meeste landen, ook de grotere is het geen optie,